In de loop van de tijd heeft de mens door middel van selectie een grote hoeveelheid verschillende hondenrassen gefokt, elk met zijn eigen karakteristieken. Eerder onderzoek heeft al aangetoond dat er een verband lijkt te zijn tussen kenmerken van het uiterlijk van honden en hun gedrag. Dit eerdere onderzoek was beperkt omdat het gebaseerd was op enquêtes ingevuld door de eigenaren van de honden. Onderzoekers van de University of Sydney en de Kopenhagen Universiteit wilden het iets grootser aanpakken en keken naar meerdere karakteristieken van de honden, daarbij lieten de onderzoekers het gedrag van de honden beoordelen door getrainde observeerders. De resultaten van het onderzoek bevestigen dat bepaalde uiterlijke kenmerken van honden gerelateerd zijn aan verschillende gedragskenmerken.
Jachtgedrag of speelsheid?
Honden met een korte neus en zwaardere honden waren enthousiaster in het achtervolgen van een klein bewegend object. Ook waren ze meer geinteresseerd in het vasthouden van objecten die op prooien leken. Veel goede jachthonden hebben een relatief lang en smal hoofd, waarschijnlijk heeft deze vorm van het hoofd een voordeel als het gaat om het spotten en volgen van wild. Aangezien de meeste honden met jachtgedrag, windhonden bijvoorbeeld, dus juist lichter zijn en een smal en lang hoofd hebben, was dit resultaat verrassend voor de onderzoekers. De verklaring van de onderzoekers is dat de test in plaats van jachtgedrag, mensgerichte speelsheid meet. En zoals veel windhondeneigenaren weten, zijn dit soort jagers vaak juist minder geinteresseerd in spelletjes met hun eigenaar dan veel andere honden.
Agressie
Voor de agressie test confronteerden de wetenschappers de honden met allerlei verschillende objecten en mensen. Zo keken ze bijvoorbeeld naar de reactie van de honden op iemand verkleed als een spook, een persoon die klapt om de aandacht van de hond te krijgen en vervolgens voorovergebogen naar de hond toe loopt, en een overall die ineens omhoog schiet terwijl hond en begeleider erop af lopen.
Bij deze test vonden de onderzoekers dat zware, kleine honden en honden met een korte neus en breed hoofd agressiever reageerden op het spook en de overall dan de andere honden. Lichte honden reageerden juist agressiever op de klappende persoon die naar hun toe kwam. Volgens de onderzoekers is het mogelijk dat lichtere honden uit angst reageerden, terwijl de zwaardere honden meer zelfvertrouwen zouden hebben als ze geconfronteerd worden met vermomde mensen of plotseling verschijnende objecten.
Sociaal gedrag
Het vriendelijkst naar vreemde personen waren de grotere honden met een breed hoofd en kortere neus als Golden retrievers. Deze honden waren aanhankelijker naar vreemden, zochten meer contact en werkten beter met ze samen. De meest aanhankelijke honden waren grote, lichte honden.
De wetenschappers onderzochten ook de bezitsdrang van de honden, door te kijken welke honden graag speeltjes vast houden zonder snel los te laten. Hieruit bleek dat zwaardere honden meer bezitsdrang leken te hebben, vooral zwaardere reuen waren erg enthousiast als het op trekspelletjes aankwam. Honden met een kortere neus en breed hoofd waren sneller geneigd het speeltje te verdedigen. Veel grote hondenrassen met grote brede hoofden worden gebruikt voor het bewaken van huis en terrein, mogelijk verklaart dit de bezitsdrang over speeltjes. Een andere reden kan zijn dat deze honden meer interactief zijn met hun eigenaar en dus enthousiaster als het op spelletjes aankomt.
Verder keken de onderzoekers naar de manier waarop de honden mensen begroetten, hierbij ‘presteerden’ de lichte honden het beste. Deze honden waren enthousiaster bij een begroeting, sprongen vaker tegen de persoon aan en waren daarbij vaker luidruchtig (piepen). Uit een eerder onderzoek kwam dat lichtere honden prikkelbaarder zijn, meer energie hebben en vaker hyperactief zijn. De resultaten van dit onderzoek komen daar dus mee overeen.
Angst
Om te testen welke honden het vaakst angstig gedrag vertoonden, keken de onderzoekers onder andere naar hun reactie op verschillende geluiden, zoals een luid metaalachtig geluid of een geweerschot. Ook het spook werd gebruikt om de angstreactie te testen. Bij deze test waren het de lichtere honden met een smal hoofd en lange neus die er bovenuit sprongen. Deze honden waren ook het meest gereserveerd naar onbekende mensen. Waarom dit soort honden angstiger zijn zou verklaard kunnen worden doordat ze vanwege de vorm van het hoofd een ander gezichtsveld hebben dan honden met de ogen meer voorwaarts gericht. Ze hebben daardoor een breder gezichtsveld, maar zien recht voor zich minder goed, daardoor zouden ze sneller schrikken van bijvoorbeeld plotseling verschijnende voorwerpen. Een extra verklaring zou kunnen zijn dat ze kwetsbaarder zijn voor aanvallen vanwege hun lichte lichaamsbouw, en daardoor sneller reageren op mogelijke gevaren.
De minst angstige honden, en honden die interesse toonden in het spook zonder angstig te zijn, waren de grotere honden, vooral grote reuen met een breed hoofd en lichtere teven toonden interesse in het spook. Zware honden waren het meest nieuwschierig en het minst angstig voor de geluiden, maar vertoonden wel angstig gedrag bij het zien van het spoook.
Verschillende testen kunnen dus heel andere resultaten opleveren, en angstig gedrag bestaat natuurlijk uit veel verschillende varianten met verschillende gradaties.
Selectie door de mens of bij effect?
De vraag is natuurlijk of de mens bepaalde honden geselecteerd heeft op uiterlijk en gedrag samen, of dat het gedrag of uiterlijk een bij effect is van het oorspronkelijke doel waar de hond voor geselecteerd is. Dit kan natuurlijk verschillen per eigenschap, een waakhond is bijvoorbeeld effectiever als hij niet alleen waaks, maar ook indrukwekkend en dapper is.
Bij jachthonden zoals zichtjagers is er natuurlijk geselecteerd op snelheid en het goed kunnen vinden, volgen en vangen van de prooi. Een logisch gevolg daarvan is de lichte lichaamsbouw en het smalle hoofd voor een beter gezichtsveld. Eerder onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat honden met een lange schedel een andere samenstelling van cellen in het oog hebben, die ervoor zorgen kleine horizontaal bewegende objecten sneller opgemerkt worden.
Dan zijn er natuurlijk nog de gezelschapshondjes, die vaak geselecteerd zijn op hun schattige looks. Het lijkt erop dat deze schattige looks ook vaak samengaan met schattig gedrag, zoals aanhankelijkheid en angstigheid. Of dit een bij-effect is of een resultaat van selectie is niet helemaal duidelijk.
De rollen die genetische selectie en het aanpassingsvermogen aan de omgeving spelen in de verschillende connecties tussen gedrag en uiterlijk zijn nog vrij onduidelijk. Voer voor meer onderzoek dus!
Bron van het artikel: Plos One
Journal Referenties: Holly R. Stone, Paul D McGreevy, Melissa J. Starling, Bjorn Forkman; Associations between Domestic-Dog Morphology and Behaviour Scores in the Dog Mentality Assessment; Plos One DOI: 10.1371/journal.pone.0149403